quota

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  quota    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • quo·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • Oorspronkelijk, elliptisch voor middeleeuws Latijn quota pars v ‘evenredig deel’, vergelijk Frans quote-part v ‘aandeel, portie’.
  • In de betekenis van ‘aandeel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1542 [1]
  • In het Nederlands opgevat als een mv van quotum, sinds de 19e eeuw, analoog aan museum enk / musea mv, aquarium enk / aquaria mv, enz.

Zelfstandig naamwoord

dequotamv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord quotum
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord quota staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Latijn

Woordherkomst en -opbouw
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.