råber

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈʁɔːbʌ /
Woordafbreking
  • rå·ber
Naar frequentie 3206

Werkwoord

råber

  1. tegenwoordige tijd van råbe
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   råber     råberen     råbere     råberne  
genitief   råbers     råberens     råberes     råbernes  

Zelfstandig naamwoord

råber, g

  1. roeper
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.