rasper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rasper    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ras·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rasper raspers
verkleinwoord raspertje raspertjes

Zelfstandig naamwoord

derasperm

  1. iemand die raspt (zie ook rasphuis)
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord rasper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.