raspsel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  raspsel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɑspsəl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rasp·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van raspen met het achtervoegsel -sel [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord raspsel raspsels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetraspselo

  1. het spul dat ontstaat bij het raspen equivalent aan het zaagsel bij het zagen; dit kan eetbaar zijn zoals citroenrasp, soms gebruikt voor kleurstof (zie rasphuis)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord raspsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.