raz

Nedersorbisch

Zelfstandig naamwoord

raz m

  1. keer, -maal


Pools

Uitspraak
  • IPA: /ras/
  • Geluid:  raz    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • raz

Zelfstandig naamwoord

raz m

  1. impact, klap
  2. keer, -maal
  3. (spreektaal) één; bij het tellen van ritme
Afgeleide begrippen
  • teraz


Slowaaks

Uitspraak
  • IPA: /ras/
Woordafbreking
  • raz

Bijwoord

raz

  1. eens, eenmaal
    «Žijeme len raz
    We leven maar eenmaal.

Hoofdtelwoord

raz

  1. (spreektaal) één; bij het tellen van ritme

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ras/
Woordafbreking
  • raz

Hoofdtelwoord

raz

  1. één; bij het tellen van ritme
Schrijfwijzen
  • ráz
Gelijkklinkende woorden
Typische woordcombinaties
  • raz dva
Verwante begrippen
  • rázek m

Verwijzingen

    Werkwoord

    raz

    1. informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord razit
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.