recalcitrantie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  recalcitrantie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·cal·ci·tran·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord recalcitrantie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

derecalcitrantiev [1]

  1. weerspannigheid
    • Ik voelde recalcitrantie opwellen, boosheid hoofdwaarts stijgen, protest opborrelen. "Wie geeft u het recht? Wie of wat bent u eigenlijk?"' Maar tot verder gestamel kwam ik niet. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord recalcitrantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
55 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.