reeuw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reeuw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • reeuw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reeuw -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetreeuwo

  1. lijk, dood lichaam
    • Het reeuw werd klaargemaakt voor de uitvaart. 
  2. doodszweet [3]
  3. huisgereedschap [4]
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
reeuwen

reeuw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reeuwen
    • Ik reeuw. 
  2. gebiedende wijs van reeuwen
    • Reeuw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reeuwen
    • Reeuw je? 

Gangbaarheid

  • Het woord reeuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
14 %van de Nederlanders;
9 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.