reisgenote

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reisgenote    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • reis·ge·no·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reisgenote reisgenotes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dereisgenotev

  1. vrouw waarmee men samen een reis maakt
     Daarna stond hij op, pakte zijn jas van de grond, sloeg hem om zijn schouders, stak een veldje over en liep naar zijn reisgenote.[2]
     Warmbier stal een een vlag met propaganda. Het kostte uiteindelijk zijn leven. Voor zijn Deense reisgenote is het verhaal dat Noord-Korea vertelt, onbegrijpelijk.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord reisgenote staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
  3. Weblink bron “Wat overkwam Otto Warmbier precies in Noord-Korea?” (21-06-2017), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.