ressort

Niet te verwarren met: resort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ressort    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • res·sort
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rechtsgebied’ voor het eerst aangetroffen in 1566 [1]
  • uit het Frans [2]
1 enkelvoud meervoud
naamwoord ressort ressorten
verkleinwoord ressortje ressortjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord ressort ressorts
verkleinwoord ressortje ressortjes

Zelfstandig naamwoord

hetressorto [3]

  1. o rechtsgebied met een zekere geografische uitbreiding
    • De procureur des Konings moet het signaleren aan de procureur-generaal (PG) van het gerechtelijk ressort, en die moet op zijn beurt te rade gaan bij het College van PG’s. ‘Maar’, zo zegt Meilleur, ‘eigenlijk is er niemand die mág trancheren welk dossier dan voorrang krijgt en welk niet.’ [4] 
    • Strafadvocaat Derk van den E. (45) uit Rotterdam is voor een half jaar geschorst vanwege het in brand steken van een vakantiehuis van een vriendin in Italië. Dat heeft de raad van discipline van het ressort Den Haag bepaald. [5] 
  2. o een van de 62 bestuurlijke eenheden waarin de tien districten van Suriname onderverdeeld zijn
  3. spiraalvormige veer, de matras met spiraalvormige veren
Afgeleide begrippen
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ressort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.