retro

Nederlands

Niet te verwarren met: retro-
Uitspraak
  • Geluid:  retro    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·tro
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen retro
verbogen
partitief retro's

Bijvoeglijk naamwoord

retro

  1. terug in de mode
  2. in oude stijl
Afgeleide begrippen
  • retromode, retropop, retrostijl, retrotrend, retrotaal, retrovrouw

Gangbaarheid

  • Het woord retro staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Italiaans

enkelvoud meervoud
retro retri

Zelfstandig naamwoord

retro m

  1. ommezijde
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.