revieren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  revieren    (hulp, bestand)
  • IPA: /rəˈvirə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • re·vie·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
revieren
revierde
gerevierd
zwak -d volledig

Werkwoord

revieren

  1. inergatief (jachttaal) (van jachthonden) speurend heen en weer lopen
     Ik weet nog dat mijn vader zei dat zijn hond haar ongetwijfeld bij het revieren had gevonden als hij toen nog honden zou hebben afgericht.[2]

Zelfstandig naamwoord

derevierenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord revier

Gangbaarheid

  • Het woord revieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
29 %van de Nederlanders;
23 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron Pensée de midi in: Terras., jrg. 3 nr. 07 (najaar 2014), Perdu, Amsterdam, p. 53
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.