revier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  revier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·vier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘terrein, jachtgebied’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord revier revieren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetreviero

  1. terrein waarop gejaagd of dat doorzocht wordt
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
revieren

revier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revieren
    • Ik revier. 
  2. gebiedende wijs van revieren
    • Revier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revieren
    • Revier je? 

Gangbaarheid

  • Het woord revier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
31 %van de Nederlanders;
27 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.