rijpen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rijpen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛɪpə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rij·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van rijp met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rijpen
rijpte
gerijpt
zwak -t volledig

Werkwoord

rijpen

  1. rijp worden
  2. zich ontwikkelen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rijpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.