rinkel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rinkel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɪŋkəl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rin·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rinkel rinkels
verkleinwoord rinkeltje rinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

derinkelm

  1. plaatje van blik, koper of ijzer waarmee men geluid kan maken; ook wel gebruikt voor een ringvormige deurklopper
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
rinkelen

rinkel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rinkelen
    • Ik rinkel. 
  2. gebiedende wijs van rinkelen
    • Rinkel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rinkelen
    • Rinkel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord rinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.