rippen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rippen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɪpə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rip·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rippen
ripte
geript
zwak -t volledig

Werkwoord

rippen

  1. overgankelijk met geweld van iets of iemand anders afrukken, aftrekken, afscheuren, afsnijden, afnemen
  2. overgankelijk (muziek) kopiëren van cd naar computer of andere gegevensdrager
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord rippen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.