ritus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ritus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ri·tus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geheel van rituele gebruiken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1844 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord ritus ritussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deritusm

  1. geheel van ceremoniële, gewoonlijk godsdienstige gebruiken
  2. (religie) voorgeschreven wijze waarop een liturgische handeling verricht wordt
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ritus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.