romancier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  romancier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ro·man·cier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘romanschrijver’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse romancier [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord romancier romanciers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deromancierm [4]

  1. (letterkunde) (beroep) romanschrijver
Verwante begrippen
  • romancière
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord romancier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.