rondlopen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rondlopen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rond·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rondlopen
liep rond
rondgelopen
klasse 7 volledig

Werkwoord

rondlopen

  1. ergatief een gesloten kromme lopend volmaken
    • Ze zijn al drie keer rondgelopen en moeten nog twee rondjes. 
  2. inergatief herhaaldelijk ongericht lopen door een bepaald gebied
    • Er lopen daar vaak een paar reeën rond. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rondlopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.