roodgeel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roodgeel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rood·geel
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen roodgeelroodgelerroodgeelst
verbogen roodgeleroodgelereroodgeelste
partitief roodgeelsroodgelers-

Bijvoeglijk naamwoord

roodgeel [1]

  1. mengkleur van rood en geel: oranjeachtig
  2. (sport) clubkleuren van sommige sportculbs
    • Voshaar is geen onbekende op sportpark Peuverweide. Voor zijn seizoen bij MVV’29 speelde hij al drie jaar in het roodgeel. [2] 
    • Daarnaast kan voortaan ook ad hoc de brug kleur krijgen bij een bijzondere gebeurtenis, zo meldt wethouder Frits Rorink (CDA). Rorink zinspeelt bijvoorbeeld op een roodgeel feestje van Go Ahead Eagles. ,,Mooi dat we nu op actualiteiten kunnen inspelen, bijvoorbeeld als Go Ahead Eagles kampioen wordt.‘’ Dat zal dit seizoen niet meer gebeuren, of de Tukker moet doelen op mogelijk promotiesucces in de komende play-offs met als inzet een plek in de eredivisie. [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'roodgeel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.