ruche

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ruche    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ru·che
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geplooid oplegsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1896 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord ruche ruches
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deruchev/m

  1. geplooid (kanten) oplegsel (vooral aan dameskleding)
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ruche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.