russofiel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: russofiel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rus·so·fiel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | russofiel | russofielen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de russofiel m
- iemand die een grote voorliefde heeft voor alles wat Russisch is
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | russofiel | russofieler | russofielst |
verbogen | russofiele | russofielere | russofielste |
partitief | russofiels | russofielers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
russofiel
- een grote voorliefde tonend voor Rusland
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord russofiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "russofiel" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.