sanctuarium

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sanctuarium    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sanc·tu·a·ri·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘heiligdom’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1]
  • afgeleid van het Latijnse sanctus [heilig, heilige] met het achtervoegsel -arium [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord sanctuarium sanctuaria
sanctuariums
verkleinwoord sanctuariumpje sanctuariumpjes

Zelfstandig naamwoord

hetsanctuariumo

  1. heiligdom

Gangbaarheid

  • Het woord sanctuarium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.