sanering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sanering    (hulp, bestand)
  • IPA: /saˈnerɪŋ/
Woordafbreking
  • sa·ne·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sanering saneringen
verkleinwoord sanerinkje sanerinkjes

Zelfstandig naamwoord

desaneringv [2]

  1. het saneren
    1. het weer gezond te maken, de gezondmaking
    2. het op orde stellen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • saneringsgebied, saneringskaart, saneringsplan

Gangbaarheid

  • Het woord sanering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.