satelliet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  satelliet    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌsatəˈlit/ (3 lettergrepen); /sɑtɛ'lit/
Woordafbreking
  • sa·tel·liet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord satelliet satellieten
verkleinwoord satellietje satellietjes

Zelfstandig naamwoord

desatellietm

  1. (ruimtevaart) toestel dat in een baan om de aarde is gebracht
    • Deze satelliet wordt gebruikt voor communicatie. 
     Vanaf 400 kilometer hoogte gaat de satelliet wolken, fijnstof, zonnestraling en warmtestraling meten.[4]
  2. (astronomie) hemellichaam dat een baan beschrijft om een ander, groter hemellichaam
     De vijf opvallende ringboogjes rond Neptunus worden in stand gehouden door de aantrekkingskracht van de kleine satelliet Galatea.[5]
  3. (persoon) iemand die veel in de omgeving van een ander bevindt en zich sterk op die persoon richt
     Zijn vriend, Frits van den Berghe, die eerst als satelliet aan zijn zijde stond, maakte een zelfde ontwikkeling door.[6]
  4. (politiek) land dat zich in de invloedsfeer van een machtiger land bevindt en zich sterk op dat land richt
     Zo is nu de Verenigde Staten de metropolis, die kapitaal (surplus) onttrekt aan zijn Latijns-Amerikaanse satellieten (aanvankelijk waren Spanje en Portugal de metropolis voor Latijns-Amerika; later werd het Engeland, dat al in de achttiende eeuw Portugal tot satelliet maakte en daarmee Brazilië tot indirecte kolonie).[7]
Synoniemen
Hyponiemen
  • infraroodsatelliet
  • killersatelliet
  • kunstsatelliet
  • maansatelliet
  • verkenningssatelliet
  • waarnemingssatelliet
  • weersatelliet
  • woonsatelliet
Afgeleide begrippen
  • satellietdatum
  • satellietfoto
  • satellietfrequentie
  • satellietgegeven
  • satellietkaart
  • satellietkanaal
  • satellietland
  • satellietnavigatie
  • satellietnavigatiesysteem
  • satellietnavigator
  • satellietnevel
  • satellietomroep
  • satellietontvangst
  • satellietontvangststation
  • satellietpositie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord satelliet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. satelliet op website: Etymologiebank.nl
  3. 1 2 "satelliet" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. Weblink bron
    Laura Wismans
    “Weerkundigen kunnen straks ín de wolken kijken, onder leiding van het KNMI” (22 mei 2024) op nrc.nl
  5. Weblink bron
    George Beekman
    “De maan Galatea houdt ringboogjes rond Neptunus bij elkaar” (4 mei 2002) op nrc.nl
  6. Weblink bron
    Leo van Puyvelde
    De expressionistische kunst van St-Martens-Latem (vervolg) in: West-Vlaanderen., jrg. 11 nr. 6 (november/december 1962), Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, p. 416 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
  7. Weblink bron
    G. van Benthem van den Bergh
    Imperialisme en ontwikkeling in: De Gids., jrg. 133 nr. 1 (januari 1970), Stichting De Gids, Amsterdam, p. 57
  8. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.