satirisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  satirisch    (hulp, bestand)
  • IPA: /saˈtiris/
Woordafbreking
  • sa·ti·risch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘hekelend’ voor het eerst aangetroffen in 1838 [1]
  • afgeleid van satire met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen satirischsatirischer
verbogen satirischesatirischere
partitief satirischsatirischers-

Bijvoeglijk naamwoord

satirisch [3]

  1. naar de aard van een satire, waarbij iets aan de kaak wordt gesteld
    • 12 doden door terroristische aanslag op redactie Frans satirisch weekblad 'Charlie Hebdo'.[4] 
    • Het roept de vraag op waarom in de tien jaar dat The Donald het Amerikaanse politieke landschap domineert de literatuur zo’n laf tegengeluid heeft geproduceerd. De weinige satirische romans die tijdens Trumps eerste termijn verschenen – Dave Eggers’ De kapitein en de Glory (2019) of Howard Jacobsons Pussy (2017) – bleven steken in overdrijving van het evidente: dat Trump een oliedomme, van empathie gespeende pestkop is, een maffiakoning die maatschappelijke onvrede kanaliseert voor eigen ego en gewin.[5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord satirisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.