scepsis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scepsis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • scep·sis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘twijfel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord scepsis
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

descepsisv

  1. twijfel of iets wel waar is, twijfel of iets goed afloopt
    • Hij had grote scepsis bij wat de fantast hem allemaal op de mouw probeerde te spelden. 
    • Hij had grote scepsis bij de kansen op genezing van zijn zieke vrouw. 
     Tegen de heuvels rond Maastricht werden vijftig jaar geleden de eerste wijnranken aangelegd. Toen werd er nog met scepsis tegen wijnbouw in Nederland aangekeken. Inmiddels is het zelfs voor de Moezel- en Elzasdruiven, zoals Müller-Thurgau, Riesling en Pinot Gris, te warm geworden op het zuidelijk deel van wijngaard.[4]
Verwante begrippen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord scepsis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.