schaapsleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schaapsleren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schaaps·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

schaapsleren

  1. gemaakt van schaapsleer
     Vasja lag op zijn uitgespreide schaapsleren jas aan de zoom van het bosje.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord schaapsleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.