schadde

Niet te verwarren met: Schadde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schadde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schad·de
enkelvoud meervoud
naamwoord schadde schadden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deschaddev/m

  1. (verouderd) een veen- of heideplag als brandstof bedoeld
    • Vroeger hing een meisje op kerstavond aan de deur van een vrijer een schadde.[1] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'schadde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
7 %van de Nederlanders;
11 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Dopavond 1 aug 1998
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.