scheidde uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scheidde uit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • scheid·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitscheiden

scheidde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitscheiden
    • Ik scheidde uit. 
    • Jij scheidde uit. 
    • Hij, zij, het scheidde uit. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord scheidde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.