uitscheiden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitscheiden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·schei·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitscheiden
scheed uit, schee uit
scheidde uit
uitgescheden
uitgescheeën
uitgescheiden
klasse 1

zwak -d
gemengd

volledig

Werkwoord

uitscheiden

  1. ergatief ~ met ergens mee ophouden, stoppen
    • Schei toch uit! 
  2. ergatief, (pregnant) ~ over niet langer over iets praten (in deze betekenis vooral als gebiedende wijs)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitscheiden
scheidde uit
uitgescheiden
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

uitscheiden

  1. overgankelijk een stof het lichaam laten verlaten
    • Was wordt door bijen uitgescheiden. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitscheiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.