schijnsel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schijnsel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schijn·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van schijnen met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord schijnsel schijnsels
verkleinwoord schijnseltje schijnseltjes

Zelfstandig naamwoord

hetschijnselo

  1. zacht licht van een lamp of kaars
    • Bij het schijnsel van een paar kaarsen nuttigden wij een intieme maaltijd. 
     Dit alles schonk hem een moeilijk uit te leggen innerlijke vrede, ook wanneer hij zich 's ochtends voor de gebarsten spiegel schoor in het schijnsel van de petroleumlamp of in zijn wolfshuid de veranda op stapte en diep door zijn neus inademde.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord schijnsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.