schnitzel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schnitzel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schnit·zel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘gepaneerd vlees’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
  • uit het Duits [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord schnitzel schnitzels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deschnitzelm

  1. (voeding) dun gesneden stuk gebraden kalfsvlees, kippenvlees, varkensvlees of tofoe, dun stukje gepaneerd vlees
    • ‘Denk dus zeker niet dat vegetariërs - of veganisten - geen voedingspatroon kunnen opstellen dat perfect gezond is’, zegt Sels. ‘Het is een kwestie van goede alternatieven vinden. We zien jammer genoeg te dikwijls dat mensen teruggrijpen naar allerhande vegetarische burgers en schnitzels, die vaker niet dan wel een goede vervanging zijn. [3] 
    • Ze serveren kosjer Israëlisch volksvoedsel zoals hummus en schnitzels. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schnitzel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.