schoe
Middelnederlands
Woordafbreking
- schoe
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord Protogermaans *skōha-, verdere etymologie onzeker. Mogelijk te herleiden tot PIE *(s)keu(H)-, "bedekken", waarbij de "u" in het Nederlands volledig zou zijn weggevallen. [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoe | schoen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de schoe v / m
- (kleding) schoen
- ▸ Maar in Ruths historie trekt de los'er zelf zyn schoe uit , en geeft die over aan Boas.[2]
Schrijfwijzen
- scoe
Overerving en ontlening
Verwijzingen
- ↑ schoe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron J.Nylöe“Uitgezochte Bybelstoffen, of Verklaringen over vele voorname plaatsen der goddelyke schriften” (1723), p. 100
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.