schroot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schroot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schroot
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘reep gezaagd hout’ voor het eerst aangetroffen in 1827 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord schroot schroten
verkleinwoord schrootje schrootjes

Zelfstandig naamwoord

schroot

  1. m dunne plint gezaagd hout
  2. o metaalafval in stukjes en snippers
  3. snippers van enige stof
    • Voor het maken van de gehaktballen gebruikten de vegetariërs sojaschroot 
Hyponiemen
  • moutschroot, plafondschroot, plafonschroot, ruimteschroot, speltschroot, wandschroot
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
schroten

schroot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van schroten
  2. gebiedende wijs van schroten

Gangbaarheid

  • Het woord schroot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.