schteealder

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈʃteːaldɐ /
Woordafbreking
  • schtee·al·der

Bijvoeglijk naamwoord

schteealder

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van schteealt

schteealder

  1. onbepaald (zonder lidwoord) datief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van schteealt

schteealder

  1. onbepaald nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van schteealt
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.