schuimer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schuimer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schui·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schuimer | schuimers |
verkleinwoord | schuimertje | schuimertjes |
Zelfstandig naamwoord
de schuimer m
- iemand die schuimt d.w.z. een parasiet, rover of plunderaar
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord schuimer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schuimer" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.