screw

Engels

enkelvoud meervoud
screw screws

Zelfstandig naamwoord

screw

  1. schroef


vervoeging
onbepaalde wijs to  screw 
he/she/it  screws 
verleden tijd  screwed 
voltooid
deelwoord
 screwed 
onvoltooid
deelwoord
 screwing 
gebiedende wijs  screw 

Werkwoord

screw

  1. schroeven
  2. neuken, naaien
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.