shelter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  shelter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • shel·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schuilplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord shelter shelters
verkleinwoord sheltertje sheltertjes

Zelfstandig naamwoord

deshelterm

  1. schuilplaats
     Zo ook in het afgelegen dorpje Shelter Cove, waar ik een dag rust nam en met vrienden in het meer zwom.[4]
  2. eenvoudige kampeertent

Gangbaarheid

  • Het woord shelter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.