ship

Engels

enkelvoud meervoud
ship ships

Zelfstandig naamwoord

ship

  1. (scheepvaart) schip
vervoeging
onbepaalde wijs to  ship 
he/she/it  ships 
verleden tijd  shipped 
voltooid
deelwoord
 shipped 
onvoltooid
deelwoord
 shipping 
gebiedende wijs  ship 

Werkwoord

ship

  1. verschepen, verzenden
  2. doorgeven
    «Can you ship me the ketchup?»
    Kan je mij de ketchup doorgeven?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.