silo

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  silo    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • si·lo
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘pakhuis voor stortgoed zoals graan’ voor het eerst aangetroffen in 1895 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord silo silo's
verkleinwoord silootje silootjes

Zelfstandig naamwoord

desilom

  1. pakhuis voor poedervormig materiaal zoals graan, meel en zand
    • Bij een varkensfokkerij staan meerdere silo's voor het voer. 

Gangbaarheid

  • Het woord silo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.