siluur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  siluur    (hulp, bestand)
  • IPA: /siˈlyr/
Woordafbreking
  • si·luur
Woordherkomst en -opbouw
  • via Engels Silurian van Latijn Silures, een Keltisch volk dat in Wales leefde in het gebied waar later de eerste kenmerkende vondsten voor deze periode werden gedaan; naam voorgesteld in 1835 door de Schotse geoloog Murchison[1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord siluur siluren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetsiluuro

  1. (geologie) geologisch tijdperk waarin dieren met longen ontstonden, derde periode van het era paleozoïcum, van 444 tot 419 miljoen jaar geleden
Schrijfwijzen
  • Vóór 2006 was de spelling Siluur . In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • pridoli
  • ludlow
  • wenlock
  • llandovery
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord siluur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
19 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.