similor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  similor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌsimiˈlɔr/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • si·mi·lor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord similor
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetsimiloro

  1. materiaal dat op goud lijkt maar het niet is, namaakgoud
     Charles Bresous, edelsmid uit Kortrijk, heeft ons verrast. Hij werkt in zilver, rood en geel koper, en similor.[3]
Synoniemen
  • bijouteriegoud, namaakgoud, imitatiegoud, spinsbek

Gangbaarheid

  • Het woord similor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
7 %van de Nederlanders;
14 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. similor op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    I.M. Calisch, N.S. Calisch
    “Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal”, beschouwd als 1e druk van Van Dale (1864), H.C.A. Campagne, Tiel, p. 1201
  3. Weblink bron Levende kunst in West-Vlaanderen, Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Si. Michiels-Brugge in: West-Vlaanderen., jrg. 6 nr. 5 (september 1957), p. 318
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.