simpel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  simpel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsɪmpəl/ (2 lettergrepen); /sɪmpəł/
Woordafbreking
  • sim·pel
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen simpelsimpelersimpelst
verbogen simpelesimpeleresimpelste
partitief simpelssimpelers-

Bijvoeglijk naamwoord

simpel

  1. zonder veel complicaties
    • Dit is een simpele manier op het probleem op te lossen. 
     Hoe pak je de voorbereidingen het beste aan? Simpel, in vier stappen.[2]
  2. (pejoratief) weinig ontwikkeld of met verminderde geestelijke vermogens
    • Dat is maar een simpele ziel. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord simpel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Fries

Bijvoeglijk naamwoord

simpel

  1. simpel

Gronings

Bijvoeglijk naamwoord

simpel

  1. simpel; zonder veel complicaties


Nedersaksisch

Bijvoeglijk naamwoord

simpel

  1. simpel; zonder veel complicaties
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.