sinecuur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sinecuur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • si·ne·cuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sinecuur sinecuren
verkleinwoord sinecuurtje sinecuurtjes

Zelfstandig naamwoord

desinecuurv/m [2]

  1. sinecure

Gangbaarheid

  • Het woord sinecuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.