sisser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sisser    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsɪsər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • sis·ser
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘erwt’ voor het eerst aangetroffen in 1779 [1]
  • m: Naamwoord van handeling van sissen met het achtervoegsel -er [2][3][4]
  • v: van Latijn cicer, vergelijk Frans chiche [5]
enkelvoud meervoud
naamwoord sisser sissers
verkleinwoord sissertje sissertjes

Zelfstandig naamwoord

desisserm

  1. vuurwerk dat niet ontploft, maar enkel een sissend geluid maakt
  2. (techniek) (geschiedenis) bak om suikerrietsap op te vangen (in Surinaamse suikermolens)
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1] met een sisser aflopen
    1. tegen de verwachting in zonder ernstige gevolgen eindigen
    2. met een teleurstelling eindigen
  • [1] op een sisser aflopen
    met een teleurstelling eindigen
  • [1] op een sisser uitlopen
    met een teleurstelling eindigen
  • [1] op een sisser uitdraaien
    met een teleurstelling eindigen
Opmerkingen
  • De betekenis "zonder ernstige gevolgen eindigen" is vooral in Nederland gangbaar, de vormen in de betekenis "met een teleurstelling eindigen" zijn vooral in België gangbaar[6].
enkelvoud meervoud
naamwoord sisser sissers
verkleinwoord sissertje sissertjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als vrouwelijk woord.

Zelfstandig naamwoord

desisserv

  1. (voeding) (verouderd) erwt

Gangbaarheid

  • Het woord sisser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.