situeren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: situeren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- si·tu·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
situeren |
situeerde |
gesitueerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
situeren [2]
- overgankelijk plaatsen (in ruimte of tijd)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord situeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "situeren" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.