sjamberloek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sjamberloek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sjam·ber·loek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘huisjas’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1691 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord sjamberloek sjamberloeks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

desjamberloekm

  1. kamerjas voor heren

Gangbaarheid

  • Het woord sjamberloek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.