skiff

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  skiff    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • skiff
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘roeivaartuig’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord skiff skiffs
verkleinwoord skiffje skiffjes

Zelfstandig naamwoord

deskiffm

  1. (sport) lichte eenpersoons sportroeiboot

Gangbaarheid

  • Het woord skiff staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.