slabber

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slabber    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • slab·ber
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van slabben met het achtervoegsel -er [1]

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord slabber -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deslabberm [2] [3] [4]

  1. lapje dat men voor de hals bindt om knoeien bij het eten te voorkomen
     In de verhalen van Annie M. G. Schmidt trouwen Jip en Janneke op een gegeven moment met elkaar. Ze huren de beer in om hun huwelijk in te zegenen. Fiep Westendorp tekent dan een beer op een trappetje, met een slabber als toga aan. Even later komt moeder een krentenbroodje brengen. Nee, orthodox is het niet. Het zijn voorbeelden van geseculariseerde sacraliteit.”[5]
  2. kleine vissersboot
Synoniemen
  • kwijllap
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
slabberen

slabber

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slabberen
    • Ik slabber. 
  2. gebiedende wijs van slabberen
    • Slabber! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slabberen
    • Slabber je? 

Gangbaarheid

  • Het woord slabber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.