slabber
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: slabber (hulp, bestand)
Woordafbreking
- slab·ber
Woordherkomst en -opbouw
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slabber | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- lapje dat men voor de hals bindt om knoeien bij het eten te voorkomen
- ▸ In de verhalen van Annie M. G. Schmidt trouwen Jip en Janneke op een gegeven moment met elkaar. Ze huren de beer in om hun huwelijk in te zegenen. Fiep Westendorp tekent dan een beer op een trappetje, met een slabber als toga aan. Even later komt moeder een krentenbroodje brengen. Nee, orthodox is het niet. Het zijn voorbeelden van geseculariseerde sacraliteit.”[5]
- kleine vissersboot
Synoniemen
- kwijllap
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
slabberen |
slabber
Gangbaarheid
- Het woord slabber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ slabber op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jan-Kees Karels“Varkentje geloven of zelf kijken” (31-03-2008), Reformatorisch Dagblad
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.