slempen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slempen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈslɛmpə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • slem·pen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

deslempenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord slemp
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slempen
slempte
geslempt
zwak -t volledig

Werkwoord

slempen

  1. inergatief onmatig eten of drinken
    • Nadat Jan rijk werd teerde hij zijn dagen met slempen. 
  2. overgankelijk aarde bewateren zodat deze goed aaneensluit
  3. overgankelijk geulen met zand en water vullen zodat het zand goed aaneensluit
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord slempen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.